steen als de voegen ongeschonden blijven. Maar men
moet 't eerst eenige keeren verkeerd doen alvorens de
juiste werkwijze te vinden.
Op de markt te Antwerpen leest men op een gerestau-
reerden gevel:
De vaad'ren kunst lag hier bedekt
En sliep, tot ik haar heb gewekt
Nu glanst en lacht zij weer vol pracht
Tot vreugd' van ons en 't nageslacht.
Aan de restauratie van een belangrijken ouden gevel
dient in den regel iets vooraf te gaan. Dat is de voor
bereiding, de bestudeering. Dit moet op twee plaatsen
tegelijk aangepakt worden, in 't archief en aan het
monument zelf. John Ruskin zegt het reeds in 1851 zoo
duidelijk in zijn „The Stones of Venice", I, XLIV,
wanneer hij bezig is met zijn onderzoekingen aan het
Dogenpaleis: „I have myself collated most of the
written documents, and one document more, to which
the Venetian antiquaries never thought of referring, the
masonry of the palace itself."
Alvorens aan de restauratie van een oud bouwwerk te
beginnen moet eerst een historisch of archeologisch on
derzoek ingesteld worden door iemand die bekwaam is
op dit gebied. Dan moet door een architect die ruime
kennis heeft van oude bouwwerken het gebouw goed be
keken worden. Dit laatste bereikt men alleen door meten
en in teekening brengen, waarbij men zichzelf dwingt
elk hoekje, eiken bouwaanzet (aansluiting van bouw
perioden), elk prutserijtje en elke herinnering aan hoe
't was te ontdekken. Dan vullen de onderzoekingen van
't papier en 't perkament, 't schilderij en de prent be
nevens die van den bodem en 't bouwwerk elkaar aan.
Eerst dan kan men beginnen aan de reconstruction, aan
de teekening van hoe de oorspronkelijke staat van het
monument is geweest. Soms van meer teekeningen van;
hoe het bouwwerk in verschillende stadia is geweest.
62