pig niet meer geverfd. Bij zulk een beste onderhouds
beurt gaan de scherpe pennen uit 1880 van de stoep
hekken en leuningen't was geen kindervriend, die ze
daarop aanbracht. Wanneer het stoephek gerepareerd
wordt, de leelijke groote ruiten tot rede gebracht zijn
door harmonische roedenverdeeling, in de lantaarnar-
men weder buitenlantaarns aangebracht worden, ge
schikt voor electrische verlichting en het geheel in de
van ouds gebruikelijke kleuren geschilderd, kent men het
huis niet meer terug. Dat heet dan restaureeren. De eige
naar ziet dan pas wat een kunstjuweel hij bezit. Hij wist
dat tevoren niet, althans besefte het niet zoozeer. Hij is
er zoodanig mede ingenomen en wordt dermate door an
deren geloofd, dat hij gaat zoeken of er nog meer te res.
taureeren valt en begint dan uit zichzelf aan het tot hal
geworden voorhuis en de tot directiekamer geworden
zaal van het oude koopmanshuis, dat in vroeger dagen
woonhuis was en dat behouden blijft omdat het een be
stemming heeft. Want de eerste eisch voor behoud is de
bestemming. Is eenmaal de bouwlust ontwaakt, dan komt
de oude klok, het staand horloge, dat elders verslonsd
en verguisd, door een opkooper werd gekocht of geruild
tegen een machinaal prul, in de hal en in de directie
kamer komt het schilderij, dat ergens voor oud vuil
werd opgeraapt en via den restaurateur tot een fraai
kunstwerk werd herroepen. Dan wordt daardoor niet
alleen een kostelijk kunststuk gered en gerestaureerd,
maar krijgen tevens goede oude kunstvoorwerpen en
gebruiksartikelen weder een veilige plaats.
We weten heel goed, dat deze werkwijze niet te vol
brengen is voor een kathedraal of een stadhuis, maar
niettemin is aan menig oud bouwwerk langs dezen weg
veel te bereiken. Het is vooral de kleinkunst, die op
deze manier te redden en te veredelen is en het is juist
het kleine huis, het bescheiden geveltje met zijn aardi-
gen omtrek van topgevel of pannendak, dat zooveel
bijdraagt aan de schoonheid van dorpen en steden.
60