tige. Voor roerende kunstobjecten is het gevaar voor
vernieling gering, omdat ze geld waard zijn. Bij ver-
koopen komen ze allicht in handen van menschen, die
de kunst beminnen en verkrijgen daardoor een liefde
rijk tehuis. Daarentegen behooren de oude stoelen van
de regentenkamer van het hofje op hun plaats te blij
ven, evenals de koperen kaarsenkronen in de dorpskerk
en het tinnen eetservies in het weeshuis. Nog niet ieder
begrijpt dat. Nog in 1941 verkocht de kerkvoogdij der
Ned. Herv. Gem. te Schellinkhout de koperen kronen
uit de kerk en niet lang daarvoor verhuisde het merk
waardige tinnen servies uit het weeshuis te Hoorn naar
een antiquair om vandaar bij een belangstellend parti
culier te komen. Dat is niet met wetten en verordenin
gen te keeren, maar alleen door steeds maar weer en
onvermoeid den menschen beter besef bij te brengen.
Het bewaren alleen is niet voldoende. Het oude huis,
waarvan het dak lekt, of de oude stadspoort of dorps
pomp, die niet gebruikt worden, gaan ten onder. Een
eerste eisch voor het voortbestaan van een monument
is, dat het ergens voor gebruikt wordt, dat het een be
stemming heeft. Wanneer de localiteit boven den door
gang van de oude stadspoort wordt gebruikt voor lees
zaal of jeugdwerk, dan komt er een klacht als het dak
lekt en wordt het euvel verholpen, wordt het onderhoud
niet uitgesteld tot het hout van kap en balklagen ver
gaan is. Wanneer de oude wandklok ongebruikt ergens
op den vloer ligt, wordt er op getrapt en gaan de looden
klokkegewichten verloren. Wanneer de horlogemaker
het uurwerk naziet en de klok in de bestuurskamer
hangt, worden de ketting en de gewichten gepoetst en
is iedereen trotsch op de mooie oude klok.
Om het monument te behouden, te conserveeren, is der
halve onderhoud noodig, réparation. Dat moet niet ge
woonweg de dorsptimmerman doen, want dan wordt
door middel van onderhoud het monument bedorven,
gaat de prutserij voort tot de restauratie aan de orde
56