techniek van het restaureeren steeds beter moeten leeren en van de kunstenaars, die zich moeten aanpassen bij de oude werkwijzen zonder in namaak te vervallen. Bij dit al zullen wetten en voorschriften van belang zijn, maar bovenal zal het streven moeten voortkomen uit de algemeene belangstelling voor de schoonheid, de ge schiedenis en de eerbiedwaardigheid, die uit de oude monumenten en kunstvoortbrengselen tot uiting komen. Het is nog niet zoo lang geleden, dat in Nederland ieder vrij was een oud bouwwerk af te breken, den kerktoren te bepleisteren, de luidklokken te verkoopen, de antieke stoelen of het goudleer uit het raadhuis van de hand te doen. De opkoopers deden goede zaken en vormden zich tot een uitgebreid en wijd vertakt ongeorgani seerd verbond, dat gansch het land afstroopte, de stad, de dorpen en de afgelegen boerderijen, om daar alles weg te koopen wat los en vast was, het spinnewiel en den gevelsteen, grootvader's kabinet, de kamerbetim mering en de dorpspomp, heele gevels, molens, poor tjes, als 't kon een heel kasteel, om dit te expedieeren naar landen met veel geld en zonder geschiedenis. Vele duizenden kubieke meters schoone oudheden van het Nederlandsche volk zijn op deze wijze verdwenen. Laten we hopen, dat zij, op de plek waar ze zijn aangeland, den nieuwen eigenaren tot genot zijn en tot stichting en leering om daaruit iets goeds en schoons voort te brengen. Wat echter te denken van den oudhedenhan- delaar, die een echte oude schouw bemachtigde, van elk der onderdeden drie afgietsels maakte, deze besmeerde of ze oud waren, dan de echte en valsche onderdeden door elkaar roerde en dan vier „antieke Hollandsche schouwen" expediëerde. Nederland is echter zoo over dadig voorzien geweest van schoone ambachtelijke werkstukken, dat de geraffineerdste opkoopers geen kans gezien hebben alles weg te halen. Het is plicht van het Nederlandsche volk deze eigenaardige soort export stop te zetten en hier te houden wat er nog is en dit 52

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 54