de deed op ander gebied weer de in 1923 opgerichte
Vereeniging De Hollandsche Molen, die de zorg voor
de in de laatste tijden door de uitbreiding van de
motortechniek zoo bedreigde molens op zich nam. In
1932 werd de Stichting Menno van Coehoorn opge
richt, die zich tot taak stelde wat van de oude vesting
werken nog over was te bewaren en zoo mogelijk te
herstellen. Ook de Algemeene Nederlandsche Wiel
rijders Bond mag in al deze dingen als een actief mede
strijder geroemd worden. Dat de Bond Heemschut met
al deze organisaties, die zoozeer van zijn eigen geest
bezield bleken, steeds in nauw contact bleef, en vaak,
zoo dit mogelijk bleek, met kleine subsidies hun werk
steunde, ligt wel voor de hand. Van hun kant traden
al deze vereenigingen als lid tot den Bond Heemschut
toe.
Op het werkprogramma stond ook het houden van
voordrachten, het verspreiden van boeken en vlugschrif
ten en het uitgeven van een eigen orgaan, kortom het
actief propaganda maken voor de heemschutgedachte.
De architect J. H. W. Leliman, Bestuurslid van Heem
schut, verzorgde omstreeks 1915 eenige boekjes over de
ontsiering van stad en land, die nu nog lezenswaard
zijn. De architect H. van der Kloot Meyburg, die zooals
wij boven zagen, tot de oprichters van den Bond be
hoorde, maakte zijn eigen vergelijkend boek van goede
en slechte voorbeelden van dezelfde bouwkunstige
vraagstukken en teekende de illustratiën voor zijn boe
ken over oude boerderijen en dorpskerken, die nu nog
herdrukt worden. Tot het stichten van een eigen maand
blad werd overgegaan in 1924, toen na het overlijden
van Weissman het bestuurslid A. A. Kok hem als secre
taris opvolgde. Dit Maandblad, dat thans in zijn 21sten
jaargang staat en tot nu allen leden gratis toegezonden
werd aangekocht en ten geschenke gegeven aan het toen juist
opgerichte Openluchtmuseum, waarmede deze instelling haar
eerste bezit verwierf. Zie vignet blz. 32.
43