ondersteunen. Anderen waren van oordeel, dat Heem schut zelfstandig behoorde op te treden. De heer Pos meende, dat men in de eerste plaats moest optreden tegen de ontsierende reclame. De heer J. Kalf was van oordeel, dat Heemschut niet volstaan kon met het zor gen voor het behoud van de schoonheid, maar ook krachtig positief moest optreden, opdat niet door wat nieuw gebouwd werd ontsiering zou plaats vinden. Hij wilde leiding geven door het in het leven roepen van een centralen schoonheidsraad, die de taak kon vervul len, die nu reeds door de schoonheidscommissies in enkele groote gemeenten ter hand was genomen. Be sloten werd dat een commissie, bestaande uit de heeren De Bazel, Kalf en Weissman, een werkprogramma voor den Bond zou ontwerpen, dat in de volgende bestuurs vergadering zou worden behandeld. Dit werkprogramma luidde, na eenige in de volgen de bestuursvergadering aangebrachte wijzigingen, als volgt: „De bemoeiing van Heemschut omvat: 1. Het beschermen van bestaande, uit eenig oogpunt belangrijke bouwwerken en gedenkteekenen. •2. Het beschermen van bestaande schoonheid in de natuur. 3. Het medewerken tot instandhouden en aankweeken van volkskunst, volksgebruiken, volksfeesten en volks- kleederdrachten. 4. Het tegengaan van ontsierende reclame. 5. Het bevorderen, dat nieuw te stichten bouwwerken aan de eischen der schoonheid voldoen. 6. Het doen houden van technische voordrachten voor openbare ambtenaren, die op het bebouwen van stad en land invloed kunnen hebben. 7. Het doen houden van wetenschappelijke voordrach- 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 31