genoemd worden Zijne Excellentie Dr A. Kuyper, Mi
nister van Staat, die van hare warme belangstelling
deed blijken, en die ons de eer zou hebben bewezen,
hier tegenwoordig te zijn, indien niet drukke werk
zaamheden dit hadden belet.
Uwe tegenwoordigheid te dezer plaatse, Mijne Heeren,
getuigt van een belangstelling, waarvoor ik U hartelijk
dank zeg. Dank worde ook gebracht aan de Heeren
Professor Dr G. Kalff, Jhr S. van Citters, Jhr E. van
Loon, D. Wiggers, Henri van Booven en J. L. Tadema,
die, ofschoon zij verhinderd waren te komen, hun in
stemming met het doel dezer bijeenkomst schriftelijk
hebben te kennen gegeven.
Ik hoop, dat in dit vertrouwelijk samenzijn ieder van
zijn denkbeelden omtrent hetgeen tot de bereiking van
ons doel zal kunnen leiden, wel zal willen mededeelen,
en de personen zal willen noemen, van wie instemming
kan worden verwacht en die tot medewerking zouden
kunnen worden uitgenoodigd.
Ik eindig met te wenschen, dat de besprekingen van
hedenmiddag voor het behoud van het schoon in Neder
land de verwachte gevolgen zullen hebben".
Deze rede van Weissman vond onder de aanwezigen
algemeene instemming en werd gevolgd door een uit
voerige bespreking, waarvan het slot was dat een
commissie benoemd werd, bestaande uit de heeren Van
der Aa, De Bazel, Oudemans, Van Tienhoven en Weiss
man, die de opdracht kreeg nadere voorstellen in te
dienen. Deze commissie trok dadelijk aan het werk,
maar kon het aanvankelijk niet geheel eens worden.
Twee stroomingen traden er in naar voren: de eene
wilde een onafhankelijke vereeniging oprichten, terwijl
de andere liever aansluiting wilde zoeken bij reeds be
staande lichamen, die voor het behoud van het schoon
in Nederland streden. Spoedig echter verkreeg de eerste
richting de overhand en werd besloten een eigen veree-
26