vermogen is te weren, dan hebben wij reeds een taak op
ons genomen, die slechts door de uiterste inspanning
van krachten op eenigszins bevredigende wijze zal kun
nen worden volbracht.
Wanneer wij de oude afbeeldingen van steden en van
dorpen beschouwen, dan treft ons steeds het harmonisch
geheel. Doch wie door onze hedendaagsche steden of
dorpen wandelt kan haast geen schiede doen, zonder
dat hij de een of andere oorzaak tot ergernis vindt. In
onze groote gemeenten is de niets ontziende reclame er
op uit, door zoo schril mogelijke tegenstellingen de
aandacht van den voorbijganger te trekken. Ook in de
kleine steden en de dorpen, waar landgenoot en vreem
deling heengaan om schilderachtigheid te bewonderen,
is reeds veel bedorven.
Door het doen houden van voordrachten zoowel als door
het in druk verspreiden van geschriften zullen wij op
de schoonheid, die nog bestaat, opmerkzaam moeten
maken.
Door, laat ons hopen talrijke en ijverige, correspon
denten zullen wij moeten worden op de hoogte gebracht
en gewaarschuwd, wanneer hier of daar beoogd wordt,
iets te ondernemen, hetwelk tot vermindering van
schoonheid zou leiden. Dan zullen wij technisch en
aesthetisch bekwame personen naar het bedreigde punt
moeten afvaardigen en, wanneer die advies hebben uit
gebracht, moeten trachten het gevaar af te wenden.
Veel wordt er gezondigd uit onwetendheid en een goed
woord vindt dikwijls een goede plaats. Doch dan moet
het woord te rechter tijd gesproken worden. Niet alleen
particulieren, ook gemeentebesturen hebben dikwijls
aan voorlichting behoefte en zouden dankbaar wezen,
indien zij haar konden verkrijgen.
Onze technische afgevaardigden zullen moeten kunnen
aangeven niet slechts wat nagelaten moet worden in
gevallen, dat de schoonheid gevaar loopt, zij zullen ook
dienen aan te geven, wat moet worden gedaan.
24