twijfelt of het roerend of onroerend goed is. Dat is de
grafzerk en de graftegel in de kerk. Met deze eerbied
waardige gedenkteekenen zoowel van genealogie, heral
diek, geschiedenis en van kunst heeft men vaak zonder
ling gehandeld. Men treft oude grafzerken aan die ge
bezigd worden voor alle denkbare doeleinden, waarvoor
ze niet alleen niet bestemd of gemaakt zijn, maar die
soms onteerend zijn. Oude grafsteenen behooren in oot
moed weder netjes op hun plaats gelegd te worden of
als dat niet kan op een waardige plek gebracht te wor
den. Het is om deze redenen dat de Bond Heemschut
vele jaren achtereen medewerking verleende aan de tot
standkoming van de inventariseering der grafsteenen,
in de Genealogische en Heraldische Merkwaardigheden
der Kerken.
Een belangrijke aanvulling in de bescherming der mo
numenten is vervat in het Staatsblad van 21 Mei 1940,
waarin de toenmalige opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht de afbraak van elk oud bouwwerk zonder de
goedkeuring van de Rijkscommissie voor de Monumen
tenzorg verbood, van welke bepaling thans bij herha
ling van Overheidswege gebruik gemaakt wordt*).
Er is iets, dat uitgaat boven de wet en dat de schoon
heid van stad, dorp en landschap redden moet. Dat is
de belangstelling en het ontzag voor wat voorgeslach
ten nalieten. Dat wil niet zeggen, dat alles wat oud is,
behouden moet blijven. Wat versleten is moet vernieuwd
worden. Dat is ook behouden en restaureeren. Wan
neer dat nieuwe maar gemaakt wordt in harmonie**)
met wat er staat. Het groote euvel is daarbij de alge-
meene vervlakking, het overal in Nederland dezelfde
huisjes bouwen met een planken goot, een erker, plat
gedrukte ruiten, zonder verhoudingsstelsel. Een oud
18
Zie hierover Maandblad Heemschut 1941, 76.
Zooals de stichter van den Bond Heemschut, de architect
A. W. Weissman, reeds in 1909 in zijn rede die aan de stichting
voorafging zeide, zie Hoofdstuk II.