goden en godinnen, begeleid door speelsche engel tjes op zware wolken, wegdampend in de blauwe oneindigheid. De overblijvende vier zwikken zijn gevuld met kinderfiguurtjes bruin in bruin „en camaieu" geschilderd als gebeeldhouwde reliefs. 31. Wandbetimmering met deur. Tusschen een lage lambrizeering van paneelen, omrand door zware beulinglij sten, gaan een laat-barokke enkele en dubbele deur omhoog, omsloten door sterk gepro fileerde architraven (kozijnomlijstingen). Het deur- tijpe vertoont een onder- en bovenpaneel met bos singen, omzoomd door een laat-Lodewijk XIV lijst werk. Een geschilderd deurstuk (dessus-de-porte), een relief voorstellend grauwtje, omrand door zwie rig lofwerk, geeft een sterker architectonisch accent aan de deurdoorgang. 32. Porseleinkast. Dit notenhouten kabinet, in plan een trapezium, heeft een tafelvormig onderstel met vier laden. Hiervan zijn de balusterpooten verbonden door een gaffelvormig kruis. De twee- deurs kast met ruiten wordt bekroond door een toogkap, waarop pullen staan. 33. Kabinet met dubbele toogkap. Rustend op kleine bolpooten gaan de onder- en bovenkast vlak om hoog. Gegolfde overhoeksche stijlen flankeeren de onderkast met drie, in de hoogte afnemende trek laden, waarboven de holle lijst nog een lade ver bergt. De deuren der bovenkast eindigen boven in een accoladevorm, die zich herhaalt in de twee toogkappen, welke vijf vlakke gedeelten hebben, waarop aardewerk of porseleinen vazen kunnen te pronk staan. Het meubel is belijmd met goudbruin wortelnotenhout en bloemenmarqueterie in velerlei kleuren opgebouwd uit losse bloemen, bladeren en 100

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 98