hol) als bekroning, evenals het hoekblad-ornament en de palmet in het midden. De boezem is betim merd met een laag onderstuk, geflankeerd door voluten, en een hoog bovenstuk, een vak omsluitend voor een geschilderd schoorsteenstuk. De betimme ring bestaat uit pilasters, waartusschen een 0.79 M. hooge lambrizeering met daarboven vakken voor stof- of beschilderd behangsel. Het houtwerk is groenblauw geverfd en met goud afgezet. 28. Schoorsteen, betimmering en plafond uit het voormalig Burgerziekenhuis te Amsterdam. De schoorsteenmantel van geaderd wit-grijs marmer heeft in hoofdvorm nog het type van het le kwart der 18e eeuw, doch haar verfijnde details wijzen op het midden dier eeuw. De boezem van mahonie hout toont ditzelfde verschijnsel, echter hier is het ornament reeds meer onder invloed der rococo. Het schoorsteenstuk is van Jacob de Wit uit 1748, voorstellende: Den doop van den kamerling (Hand. VIII. 38). De mahoniehouten betimmering heeft een lage lambrizeering. Het oorspronkelijke stucpla- fond, hier opnieuw aangebracht, heeft een hooge koof met asymmetrisch verfijnd ornament, dat even als de versiering van het vlakke plafond de Fran- sche rococo vormen meer doorvoeld weerspiegelt. 29. Plafond te Delft. Tegen de oorspronkelijke balklaag is omstreeks 1739 een stucplafond aange bracht zoo, dat de moerbalken doorhangen. Alles is symmetrisch opgevat; ook de zware profileering en het ornament weerspiegelen nog de laat-barok. Slechts de figurale medaillonvulling, de Voorzich tigheid voorstellend, duidt op de rocaille-richting. 30. Plafondschildering. In het ovale middenvak, geschilderd in rijke kleurenpracht, tronen klassieke 99

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 97