zijn vrienden, ook al moge het woonvertrek tevens voor slaapkamer dienst doen, hetgeen uit inven tarissen blijkt. De vloer bestaat nog steeds uit breede eiken delen, die eindeloos geschrobd worden. In de huizen der aanzienlijken ziet men een enkele maal marmeren platen, maar ook dan is het grootste deel van den vloer bedekt met tapijten. De wanden bij het eenvoudige burgerhuis worden boven een tegelplint bepleisterd en zorgvuldig ge wit. Bij de heerenhuizen bekleedt men de wanden met een lage lambrizeering, 0,700,90 M. hoog, die bestaat uit plint, middenvak en afdeklijst. Het middengedeelte is-samengesteld uit stijl- en regel werk omsluitend paneelen met barok snijwerk in het midden en op de hoeken. Boven de lambrizeering is de wand ingedeeld door pilasters in eenige groote vakken, welke bespannen worden met stof. Hiervoor gebruikt men nog steeds goudleer, waarvan de patronen minder relief ver- toonen, ijler worden en veelal op een lichten achter grond pralen. Voorts trijp en velours, gelijk wij die nader noemden onder het hoofdstuk der grond stoffen. Wat de patronen betreft van al deze wand- bekleedingsstoffen vertoonen deze de laat-barokke ornamentpracht, waarvan de zwaarte gaandeweg vermindert. Voorts ontwikkelt zich het geschilderd behangsel op linnen als een minder kostbare kunst uiting ter vervanging van het schoone wandtapijt. In vergelijking hiermede is men vrijer in de afme tingen en kan de onderwerpen zelf bepalen. Aan vankelijk ziet men nog allegorische voorstellingen en motieven ontleend aan mythologie en letteren als erfenis van het geslacht kunstenaars rondom 66

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 64