comfort eischt en niet vrij is van een zucht naar praal. Geld was er genoeg, de vraag zou slechts zijn of de bouw- en ambachtskunst voldoende kracht kon bijzetten, om aan deze levensgenieting relief te geven. Was reeds in de 17e eeuw de blik onzer voorouders gericht naar Frankrijks bescha ving, sterker nog zou men thans alles wat daar tot uiting kwam onder den zonnekoning als lichtend voorbeeld beschouwen. De regenten en hun kring voelden zich als grands seigneurs oppermachtig en wenschten een leven, gelijk zij meenden, als God in Frankrijk. Was daar in de kunst de renaissance vormgeving in de 2e helft der 17e eeuw uitgegroeid tot een magistrale barok, zoo kan men zich moeilijk een gunstiger tijd voorstellen om deze beweging over te nemen, dan die der regenten-heerschappij. Te meer klemt dit, nu bij ons een machtig volgeling dezer kunstbeweging, Daniël Marot, zich gevestigd had, wiens scheppingen van 1700 af onze ambachts kunstenaars tot navolging zullen prikkelen. Vooral werd dit aangewakkerd, nadat hij in 1703 en 1712 zijn boeken met gravures uitgaf over: paleizen, huizen, tuinen en interieurs, waarbij trappenhuizen, schoorsteenen, plafonds en stucwerken een schat van gegevens verstrekken. Merkwaardig blijft vrij wel gedurende de le helft der 18e eeuw'bij ons een zekere verknochtheid aan de barokke vormenpracht hangen, niettegenstaande Frankrijk zelve een ge stage verjonging uitbundig manifesteert. Daar toch volgde na den dood van Lodewijk XIV een vorm- wijziging, die de Franschen aanduiden met Régence stijl, wijl deze zich voltrekt onder het regentschap van Philips van Orléans, die de regeering van 1715 1723 waarnam voor den minderjarigen Lodewijk 52

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 50