hoogstens wordt dit geverfd in geel, bruin of groen. In de rijkere woning worden de kinderbinten met nauw aaneensluitende delen beslagen, zoodat tus- sehen de doorhangende moerbinten groote platte vlakken ontstaan. Deze worden soms door schijn bare dwarsbalken nogmaals onderverdeeld in „com partimenten" of verdiepte vakken, die vaak beschil derd worden. Als meesters kan men weer het eerst noemen Lairesse. De onderwerpen worden ontleend aan mythologie, godsdienst, recht, handel, zeevaart, landbouw en andere geestelijke of stoffelijke zaken. Tegen het einde dèr eeuw komt daarnaast het stuc- plafond in zwang, maar eerst in de 18e eeuw krijgt dit zijn volle ontplooiing. De schoorsteen vraagt nog steeds de aandacht. Zelfs in een latere uitgave (1715) van Pieter Post's werk over schoorsteenen stond nog: „Une chemi- née étant le principal ornament d'une chambre". Vooral nu de schoorsteen een architectonische allure gaat aannemen zijn er verschillende modelboeken hierover uitgegeven, o.a. die van Symon Bosboom, stadssteenhouwer (beeldhouwer) te Amsterdam. In de 2e helft der 17e eeuw heeft de schoorsteen nog een hoogen „stoel" of onderbouw, waarop de kap als rookvang rust. Een paar wandpilasters met daarvoor vrijstaande kolommen, veelal van mar mer, dragen den mantel, die den vorm heeft van een klassiek hoofdgestel, bestaande uit: architraaf fries en kroonlijst, waarboven de boezem recht omhoog gaat. Soms is deze gewit en hangt men er een schilderij op; maar ook wordt hij geheel omtimmerd met pilasters en een hoofdgestel, die te samen een schilderij omlijsten, uitdrukkelijk daarvoor ge maakt, dat men het „schoorsteenstuk" noemt. De 33 3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 31