gestief mogelijk weerspiegelt. Ook de tuin ont breekt niet en soms heeft men het geheel afgesloten door deuren die een voorgevel van een patricisch huis toonen. Vergeten wij daarbij niet de kleedij der menschen, want als aangekleede poppen heeft men ze hier uitgedost, zoowel in hun werkpak als in hun 's Zondagsche plunje. Door deze poppen huizen te bestudeeren, zal men een schat van ge gevens omtrent het binnenhuis verkrijgen. Nog steeds stelt het gilde zware eischen aan het vakmanschap, -wanneer wij aan de proefstukken denken. Slechts bij hooge uitzondering is aan Fransche réfugiés vrijstelling daarvoor verleend. In zijn kern echter wijzigt zich het gilde meer en meer door de verandering van het maatschappelijk leven. Zijn autonomie was in handen gekomen van de over heid, die langzaam maar zeker een familieregeering van regenten werd met al den aankleve daarvan. Bovendien wordt van de financieele draagkracht der gildemeesters meer gevergd, want waar vroeger het afzetgebied slechts de directe omgeving was, wordt thans een wijdere kring bestreken, zoodat men „in voorraad" gaat maken. Grootere werk plaatsen ontstaan onder één enkelen meester met vele gezellen en dit voert tot een bedrijf waarvoor kapitaal vastgelegd moet worden, dat monopolisatie in de hand werkt. Tenslotte begint iets door te sche meren der mechanisatie van het handwerk; want wezen wij er vroeger reeds op hoe sinds de renais sance de draaibank meer in gebruik kwam, daar naast zien wij nu de houtzaagmolens komen. In de 14e eeuw uitgevonden, worden ze thans belang- 18 1. AMBACHT

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 16