vastgelegd, zoowel in beschrijving als in gravure. Deze zijn uitgegeven als twee lijvige folianten; deel I in 1648 en deel II in 1674, onder den titel: Afbeelsels der voornaemste Gebouwen uyt alle die Philips Vingboons geordineert heeft, t' Amsteler- dam. Vervolgens heeft men een merkwaardig ge schrift over van Nicodemus Tessin de j. (1654 1728), een Zweedsch architect, die veel reist en 0.a. ons land doorkruist in 1687. Daarbij interes seert hij zich sterk voor de technische zijde der kunst en in het bijzonder voor die der bouwkunst. A. WOONHUIS De woonhuizen der burgers kan men naar gelang der woonruimten in eenige groepen indeelen. De allerkleinste zijn de éénkamer-woningen, waarvan in de 2e helft der 17e eeuw het aantal, vooral in de steden, groot is. Vreemd is dit niet wanneer men weet dat in 1902, bij de invoering onzer Woning wet; één vierde der woningen nog het éénkamer- type vertegenwoordigen, een cijfer dat in Friesland tot 62,7 in Drenthe zelfs tot 65,8 steeg. Daar onder waren huisjes van 4 bij 4 M. groot, met beneden één vertrek direct van de straat toeganke lijk en boven een zolder, bereikbaar langs een ladder. Afgescheiden van deze allerkleinste wonin gen heeft men: 1. het kleine burgerhuis met winkel of werkplaats; 2. het koopmanshuis met woning en opslagruimte voor koopwaren onder één dak; 3. het heerenhuis voor den rijken burger, die, als hij een groot koopman is, zijn waren in een af zonderlijk pakhuis heeft opgeslagen. 13

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 11