gesloten middendeel, geflankeerd door twee ko lommen, waarop Mercurius en Minerva staan. 37. Latafel. Mogelijk een Zuid-Nederlandsch werk, maar de hoofdvorm komt ook hier voor. Ze heeft knots- of kniepooten van massief notenhout met lambrequinachtige schouderversiering en ein digend in een leeuwenklauw. Het bovenstuk met notenhout-fineer, heeft een golvend voorbord met twee laden en 3/4 ronde flanken, met twee laatjes. 38. Tafel van palissanderhout. De overhoeks staan de kniepooten, eindigend in een uitgedijde zool, zijn boven versierd met een kraalprofiel, dat tevens de golvende en geschulpte onderregels, waarop het blad ligt, omzoomt en aan de vóór- en achterzijde in een fijn S- en C-vormig symmetrisch ornament overgaat. Aan de voorzijde bevinden zich twee laden, die het licht-golvend plan van het tafelblad, omzoomd door een fijne profileering, volgen. 39. Kinderarmstoel van notenhout. De baluster- pooten, twee aan twee verbonden door regels, en aan de voorzijde met een geschulpte voorsport, toonen nog het type van huis-en-geleding. De ileschvormige armstutten dragen de gegolfde arm- leggers. De zitting is bekleed met roode trijp, af gezet mei franje; het rugraam, beëindigd door een Lodewijk XIV bekroning, is bespannen met riet. 40. Hooge-rug stoel van notenhout. De baluster- pooten zijn verbonden door een x-vormig kruis met voluutarmen. De zitting is overtrokken met groen laken; de rugleuning heeft een rietbespanning met geschulpte laat-Lodewijk XIV omranding. 41. Hooge-rug stoel van kersenhout. De pooten en sporten zijn glad gedraaid. Hiervan loopen de pooten door in de rugstijlen; ze zijn echter 102

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 100