Holland en Noord-Holland waren toen nog niet bekend. Tot Leiden of Haarlem, tot Utrecht en Wijk bij Duurstede, en oostwaarts tot de Eems, sprak men van Friesland en de Friezen, en West Friesland strekte zich uit van het Vlie en Texel tot Kennemerland: hiertoe behoorde ook Drech- terland, waarin Enkhuizen gesticht werd. De in woners waren eenvoudige luyden, visschers, land bouwers hooge watervloeden waren oorzaak van groote armoede. Omstreeks 1100 konden de be woners hun priester Melchio'r niet zóó onderhou den, dat hij alleen kon wonen; hij haalde zijn kostje bij hen bij beurten op. Er was maar één oven om te bakken, één schip om te varen. De priester kreeg er genoeg van zijn maaltje op te halen en dreigde weg te gaan. Toen de ingezete nen wat meer welstand kregen, vond men een wat lugubere regeling van zijn inkomen uit: van iede- ren doode zou hij drie maal, b"ij de uitvaart, bij den maandstond en bij het jaargetijde „een geheel broodt, twee pond boters en een kanne biers" ge nieten; men ziet het: de één zijn dood was ook hier den ander zijn brood. Enkhuizen kreeg in die oude tijden ruim zijn deel van 's werelds leed. Toen in 1296 graa£ Floris V een gewelddadigen dood gestorven was, liep boer en burger te hoop om „der keerlen God" te wre ken op de edelen. De minderjarige opvolger graaf Jan I was toen nog in Engeland; daarvan maakte, onder anderen, de Bisschop van Utrecht misbruik. Hij zette de West Friezen tegen het grafelijk ge il

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 9