gen, gerestaureerd in 1902. Het plafond is drie-
deelig: in het midden is een Huldiging van de
Gerechtigheidde Enkhuizer Stedemaagd, op een
wolk gezeten, houdt de weegschaal van het recht
in de hand. Om haar heen ziet men Hercules met
den draak en Engelen. De andere deelen van de
plafondschildering brengen symbolische voorstel
lingen van haringvisscherij en het „paalkistrecht".
Het schoorsteenstuk: een man, een vrouw en een
Minervafiguur als symbool van de wijsheid, ver
toont eigenschappen van het werk van Ferreris,
wat behandeling van licht en schaduw betreft en
het drapeeren van de costuums. In zes medaillons
zijn de wapens van Regenten uit de XVIIe eeuw
geschilderd: Pieter Semeynsz, Gerbrand Blaeu-
hulck, Dirk Haga, Hendrik van Loosen en den
Hoofdofficier of Schout Frederik Lakenman.
Aan een wand hangen vier gedreven zilveren
schilden van het turfdragersgilde. Verder vindt
men in het vertrek een mooi gesneden XVIII-
eeuwsche eikenhouten bank en leunstoelen in
Louis XVI stijl, met het wapen der stad op de
ruggen.
Tusschen Schepenkamer en Raadzaal, aan het
middengedeelte van den voorgevel, ligt de „Bur
germeesterenkamer". Van de Witte Zaal uit be
reikt men deze door een dubbele gebeeldhouwde
deur; men had er boven beeldhouwwerk in de
„witste, fijnste en beste hardsteen" willen aan
brengen met een omschrift: „Burgermeesters Ca-
mer"; men ziet er nu in houtsnijwerk de zinne-
80