vindt den oorsprong van de stad en haar naam in
de „Enkele huisen", die in den beginne als een
buurt of dorp gesticht werden en langzamerhand
vermeerderden in aantal. Maar degene, die in het
„Stedeboek der vrije Nederlanden", door J. Blaeu
uitgegeven, de beschrijving van onze goede oude
stad geschreven heeft, beweert, dat ze haar naam
kreeg naar de huizen, die daar stonden, waar de
groote „Streek" met huizen bezet, bij Hoorn be
ginnende, eenige uren gaans lang, bij de Zuider
zee ten einde liep, naar de Endt huisen dus. Over
„End" (Einde), „Endke", „Endge", „Enke" en
„Enge" heen, zou men dan gekomen zijn tot de
schrijfwijzen Enckhuisen of ook Enghuisen, die
men in de alleroudste geschriften schijnt aan te
treffen, terwijl Dr G. Karsten in zijn werk „Het
dialect van Drechterland" overeenkomst ziet van
„enk" met 't engelsch „eng", 't noorsch, angel-
saksisch en middel-nederlandsch „eng, ing", in
den zin van weide, akkerland, veld. We laten de
geleerden daarover lustig redekavelen om te ver
tellen, dat deze Enkele of op het End gebouwde
huizen, met een kerk, zich ten slotte, wegens land-
afspoeling, buitendijks bevonden, op een droogte
in zee, die in de XVIIe eeuw nog het „oude kerk
hof" heette.
Op een boogschots afstand van deze huizen lag
„opwaerts naer de Streeck toe", een dorp Gom-
mer-kerspel, dat sedert met Enkhuizen vereenigd
werd. Daaruit ontstond Enkhuizen, „de grootste
stadt van West-Vriesland" zegt Brandt. De namen
10