en vensters, een rond venster op de tweede ver
dieping, het versierde balcon, een cartouche met
opschrift, wat beelden, geven zwierigheid te mid
den van het statige. Een achtkante toren bekroont
het geheel, dat een prachtig staal van classieke
bouwkunst vormt. Aan Vennekool werd in het ge
heel 1975.16 uitbetaald. Veel van de gegevens,
die men hier vindt, zijn ontleend aan een studie
van een oud-Enkhuizer: „Het Stadhuis te Enk
huizen. Uit de opkomst en val eener holland-
sche koopstad". Het gebouw is ongeveer 22 m
breed en diep, en de gevel is ongeveer 14 m
hoog. Het stadhuis is van baksteen; de voor
gevel is van natuursteen. Van de straat geeft
een breede stoep toegang tot de benedenver
dieping; links en rechts van de stoep staan
twee pilasters, waarboven zich een balcon be
vindt; de borstwering daarvan prijkt met een
zwaard, een lictorenstaf en een wetboek. Zooals
men weet waren lictoren de dienaren, die een
magistraat in het oude Rome voorafgingen en een
bijlbundel een bijl door een bundel roeden om
geven droegen. De onderkant of soffiet van het
balcon vertoont een bliksembundel, waartusschen
lauwertakken geslingerd zijn en een lint met de
woorden „Probus et Improbus". Op de beide bui
tenste pilasters staan vrouwenbeelden met het
Enkhuizer wapen. Boven het balconvenster is een
cartouche met de woorden „Candide et Constan
ter": „Eerlijk en Standvastig", door engelfiguur
tjes geflankeerd. De sluitsteenen der vensters aan
76