van Sleeswijk-Holstein en ingelijfd bij de Got- torpsche kunstkamer. Van Paludanus is ook nog een album amicorum bewaard gebleven met duizenden namen van per sonen, die hem bezocht hebben of die hij op zijn reizen ontmoet heeft. Verder een groot aantal brieven van zijn hand aan „lichten van geleerdt- heidt" en aanzienlijken, zooals: Prins Maurits,. Ernst Casimier, Joseph Scaliger, Hugo de Groot, Daniël Heynsius, Carolus Clusius en anderen. Hij kreeg van den keizer de waardigheid van Comes Palatinus en in brieven van 1579 wordt hij Rid der van Jerusalem geheeten. Vreemd genoeg heeft hij geen gedrukte werken nagelaten over zijn rei zen; wel heeft hij meegewerkt aan de Itinerario van zijn vriend Jan Huygen van Linschoten van 1596; aan het eerste gedeelte voegde hij een groot aantal aanteekeningen toe, meest ontleend aan oudere schrijvers, een enkele maal uit eigen erva ring geput. In het tweede gedeelte is het stuk v/aar een beschrijving gegeven wordt van der kust van Guinee van Paludanus, ofschoon hij nooit in die deelen van Afrika geweest is; ook het deel over Amerika bevat gegevens van zijn hand. Tal rijk zijn de lofdichten die op Bernardus Paluda nus gemaakt zijn: Hugo de Groot bezong hem onder anderen. Abraham Ortelius, Enkhuizen be schrijvende, en Gotfried Hegenitus noemen hem: „ocellum urbis", „het ogelijn der stede". 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 81