professor geworden, als opvolger van zijn leer meester, in de geneeskunde, ontleedkunde en kruidkunde, gaf hij zich veel moeite voor den hortus en de bibliotheek aldaar en trachtte ook beschikking te krijgen over een lijk voor zijn on derwijs in de anatomie. Dat had heel wat voeten in de aarde. Pas in 1643 werd door Burgemees- teren vergund „het ligchaam van een vreemde ling uit Ditmarschen ten dienste van de academie te mogen anathomiseeren evenwel zonder het vel, vleesch en beenderen van malkanderen te scheiden en het ligchaam ten eenemale te schen den" en op voorwaarde „na gedane anatomi- catie het ligchaam zamelijk weder te hegten en op der Academie kosten publiekelijk en eerlijk ter aarde te bestellen". Hetgeen geschied is, want later is de somma van twee gulden tien stuivers betaald „pro cura hominis nuper mortui", „voor de zorgen aan den onlangs overleden man". Jo- hannes Antonides van der Linden werd professor te Leiden; hij was een kamergeleerde, die als tegenstander van de leer van Descartes spoedig ondervond dat in deze academiestad een nieuwe geest begon op te komen; men liet weldra van der Linden voor stoelen en banken Hippocrates uitleggen; maar geleidelijk gaf hij zich voor het nieuwe gewonnen, aanvaardde wat door Harvey in 1628 omtrent den bloedsomloop geleeraard werd, weigerde zelfs toen hij door pleuritis aan gedaan was de klassieke aderlating, en nam anti monium in, de nieuwlichter! Maar dat is hem 64

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 72