In het koor der kerk is een zerk (n° 483), die blijkbaar met een metalen schild versierd was; het grafdicht daarop, van Jan de Jongh de Jonge, op de Semeynen luidt: OP HET METALEN WAPEN DER SEMEYNEN Toen Hollands vryheid rees uit Albaas tirannye En ons Enkhuizen 'teerst zich van den dwang ontsloeg Die ligchaam drukte en ziel was 't voor Semeyns genoeg Zijn schat verspild te zien ten val der dwinglandye De erkentnis hield dien naam twee eeuwen reeds in [waarde Zoo duurzaam is de deugd die yser tart en staal Waar toe dan noch dit merk vereeuwigd door metaal? Uit zorg of Holland gantsch van de eelste deugd [ontaarde Dit lofdicht werd gedicht bij gelegenheid van het. tweede eeuwfeest van den overgang te Enkhuizen op 21 Mei 1572; daar leden van het geslacht Semeyn „de nobelste instrumenten" geweest wa ren, naast God en den Prins van Oranje, tegen den Hertog van Alva heeft Prins Willem op 26 Octo- ber 1577 een besluit uitgevaardigd waarbij hij verklaarde dat Pieter, Jacob en Meindert Semeyn van Enkhuizen en hun nakomelingen „tot allen tyden, tot allen Ampten die zy bequaam wezende mogen begeren, geprefereert zullen zijn en blij ven eeuwiglijk". De zerk van Jacob de Jongh, Luitenant-Admiraal van Holland en West Friesland, op 4 Dec. .1718 overleden, trekt ook nog de aandacht. Pieter 53

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 61