rust was welverdiend. In het schip der kerk (n°
371) leest men:
Mijn ziel geen twijffel heeft
Of mijn Verlosser leeft,
Die uyt dat aertsche dal
My namaels wecken sal (Jop. 19)
Anno 1618 (zonder naam; wapen weggehakt)
Nabij het orgel (n° 343) ten name van Cornelis
Jansz Huygh (overl. 28 Sept. 1638), wiens wapen
uitgesleten is:
Het leven is ontruymt
Het lichaam hier verrot
Het lyck leyt inder aerd
De siele woont by Godt
Heer, maeck dyn Hemel oock
Tot onse rvst beryt
Als dese romp en ramp
Sal werden afgeleyt
Op n° 387 leest men:
Ons leeven is een doot
De doot ons leeven is
Die in den Heere sterft
In God verheven is
Het graf van Hilbrant Jacobsz Vis (overl. 7 Febr.
1687) ligt onder de stoelenrijen en het grafschrift
luidt:
Wij rusten wel
Daer doodt noch hel
Haar pijl voor nimmer schieten sel
52