het bouwwerk te overtroeven. Maar nu wilden die van Sint Pancras daarmee wedijveren door aan de westzijde der Zuiderkerk een toren te bouwen. De bouw van dezen 75 m hoogen, ranken toren, het sieraad van de stad, werd in 1450 reeds aan gevangen; binnen twee jaar was het fraaie bouw werk opgetrokken tot de tweede verdieping, in 1453 werd de derde geleding erop gezet, die de hoekpijlers draagt, terwijl in 1458 de toren zich tot boven de galmgaten verhief. Het voltooide ge deelte werd toen tegen inwateren door een lage kap beveiligd. Gelukkig behoefde men voor den bouw geen palen in te heien, zooals dat in het westelijk deel van ons land meestal noodig is. De toren werd namelijk gebouwd op een strook van hard, vast zand, die zich uit zee tot hier uitstrekte. Een waakklok „Johannes", die 's avonds geluid moest worden, werd in 1459 of -60 gegoten, een groote luidklok „Roelandt" in 1506, een andere, „Maria", in 1509 en een brandklok in 1523. In 1518 begon men het steenen gedeelte tot den eer sten omgang op te trekken en plaatste er een hou ten spits op, die in 1525 voltooid was; intusschen werd in 1524 het speelwerk in den toren aan gebracht. In 1526 was Simon Blaeuhulk pastoor der St Pancraskerk. Deze besteedde een groot deel van zijn bezit aan geld om de spits van den toren met lood te laten bekleeden. De vrome zie lenherder ondernam in 1531 een reis naar Pa lestina om het Heilige Graf te bezoeken. Toen hij van Jeruzalem teiugreisde, werd hij ziek en stierf 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 43