te richten, de hemelstreek, waar het licht opgaat,
het symbool van God, die een licht is, de
hemelstreek ook, waar voormaals het Paradijs
was, om welks herwinning men bidden zou, op
dat men het oude vaderland, waaruit men ver
dreven was, opnieuw aanschouwen mogt".
In het tijdschrift „De Navorscher" wordt aan het
begraven met het hoofd naar het Westen de ge
dachte verbonden aan de opstanding der dooden
op den jongsten dag zullen de gestorvenen te eer
der het aanlichten van den morgen en de komst
van den Heer, die uit het oosten verwacht wordt,
zien.
Op de zerken zijn, zooals in meer oude kerkge
bouwen, teekens aangebracht, combinaties van
lijnen en strepen; men heeft er soms runentee-
kens der Germanen in willen zien. De heer
D. Brouwer, voortreffelijk kenner der Enkhuizer
geschiedenis, beschouwt ze eenvoudig als merken
om de grafsteenen te kunnen onderscheiden; hij
heeft namelijk het gravenmakers- of grafboek der
XVIe eeuw bestudeerd; daarin is ieder graf in
de kerk aangeduid met een teeken dat overeen
stemt met het teeken op den grafsteen. Daar hel
op den duur ondoenlijk werd uit de ongeveer 1600
verschillende merken het juiste te vinden, heeft
men in 1630, bij het aanleggen van 'n nieuw graf
boek het eenvoudiger stelsel van nummering toe
gepast met bijvoeging, voor de Zuiderkerk van:
noord- of zuidkap, kruiskamer of portaal. Nog
dragen vele graven de oude onderscheidingstee-
36