ghel" heeft ook nog de „Biblia pauperum", de „Armenbijbel" den schilder tot voorbeeld ge strekt (de serpent-bijting, de kruisdraging). Een oplettend lezer zal bespeurd hebben, dat de voor stellingen uit het Oude- en Nieuwe Testament in noorder- en zuiderbeuk, paarsgewijze geschilderd, vaak tegenhangers vormen, waarbij die uit het Oude Testament de gebeurtenissen uit Jezus' le ven aankondigen. Tegelijk met het gewelf heeft men ook twee bal ken en hun karbeelen schoongemaakt, die ook beschilderd bleken te zijn met tamelijk leesbare opschriften op banderollen. De eerste balk geeft het gebed bij een kerkinwijding en een hymnus: mi (B)enedic domine domum istam et omnes habitantes in ea sitque intra sanitas sanc- titas castitas amicitia virtus victoria fides spes et caritas benignitas temperantia patientia spiritualis et obedientia per infinita secula", hetgeen, overgezet zijnde, beteekent: „Zegen, Heer, dit huis en al zijn bewoners; laat daarin wonen gezondheid, heiligheid, kuischheid, vriend schap deugd, overwinning geloof, hoop liefde, zaligheid, matigheid, geduld van den geest en gehoorzaamheid tot in eeuwigheid". „Alle- lua (S)alve regina misericordi(ae) vita dul- cedo et (spes) nostra, Salve ad te clamamus exsu- les filii eve ad (te) suspira(mus) Onder den zuiderkarbeel van de balk zijn de drie haringen van het Enkhuizer wapen geschilderd; de onleesbare overblijfsels van wat op letters ge- 22

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 22