hoogte en worden door ronde zuilen, met acht kante kapiteelen voorzien, van elkander afgeschei den. Een der pijlers is vierkant; wellicht wijst dit er op, dat vroeger slechts een zuidelijk koor be stond, zoodat dan het noordelijke later aange bouwd zou zijn. De zuilen zijn door zeer eenvou dig geprofileerde bogen verbondenmen ziet nog de oorspronkelijke eikenhouten koppelribben, die reeds bij den bouw der kerk tot steun van de bogen tusschen de zuilen zijn aangebracht. Aan de noord zijde is een kapel uitgebouwd, de Kruiskamer, en door een eikenhouten beschieting van de kerk afgescheiden. Een zuil, lager dan de reeds ge noemde, draagt het gewelf dezer kapel. Brandt zegt: „Van binnen is de kerk in den jare 1484, toen 't verwulft geheel beschooten was, met verscheide .historiën uit den ouden en nieuwen Testamente beschildert" (toen had de kerk dus reeds de tegenwoordige grootte, met uitzondering van den noordelijken uitbouw)den onbekenden kunstenaar, die deze gewelfschilderingen pen seelde, werd „voor sijn werk van stadts wegen sekre prove of inkomste toegestaen, daer hij eer lijk van mcgt leven en sijn huis onderhouden". In de „Aentekeningen" van Jan Simons Blaeu- hulck, Bewindhebber der O.-I. Compagnie, vindt men echter vermeld over het jaar 1609: „Ontrent het einde van dit jaer, in December, heeft men de schilderijen aen 't gewelft van de Suiderkerke, die nu ontrent hondert en vier en twintig jaeren gestaen hadden, met een geele verfquast overstre- 17 Enkhuizen 2

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 17