inlandtsche oneenigheit braght ook de ingesetenen van Enkhuisen op hollen", zegt Brandt. Men stond daar tegen elkaar gekant „maeg tegens maeg, en buur tegens buur". Maar de Kabeljauwschen „dreven boven" en Enkhuizen en geheel West Friesland vielen Hertog Willem van Beieren toe. Deze gaf in den jare 1355 aan die van Enkhui zen, dat toen nog een dorp genoemd werd, aan „sijne lieve en getrouwe luiden van Enkhuisen en van Gommerskarspel om meenige trouwe diensten die sij hem en sijne voorsaeten eertijds gedaen hadden, ende hem en sijne nakomelingen noch souden doen, een vrijheit en poortrecht". Voortaan zouden de vereenigde dorpen „Enkhuizen" hee- ten. Ze waren nu wel vereenigd, maar gunden elkaar, om zoo te zeggen, 't licht in de oogen niet. Dat bleek in het eerste kwart van de XVe eeuw, toen het op een kerkenbouwen ging. De buurt „Enchuysen" op de „uytlage", het bui tendijks gelegen land, bezat sedert lang een hou ten kerk, aan Sint Paulus gewijd, benevens bin nendijks een kapel, daar waar nu de Zuidertoren staat, de Sint Pancraskapel. Herhaalde afbrok keling door overstroomingen, vooral door den St Elisabethsvloed van 1421, was oorzaak, dat de bewoners van de „uytlage" genoodzaakt wer den naar de bedijkte gronden te verhuizen. Bij keure van graaf Jan III van Holland, Zeeland en Henegouwen, Augustus 1422, werd, wegens het toestaan van een bede aan „onse getrouwe Stede van Enchuysen" vergund, „dat sy een Ca- 14

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 12