prijkte, waar later een schild met het wapen van Enkhuizen is aangebracht. In 1649 werd het ge bouw hooger opgetrokken en bekroond met een tentdak, uitloopend in een houten met lood be- kleeden koepel, waarop een schip als windwijzer. De ruime hal, gelijkvloers, heeft een stergewelf en nissen waarin kanonnen geplaatst werden om van den zeekant den ingang te beheerschen. Naar de bovenverdiepingen leidt een wenteltrap. Op deze verdiepingen vindt men nog gevangeniscel len. Hoeveel leed werd daar misschien geleden! Aan de wanden van een der vertrekken leest men, in het eikenhout-beschot, opschriften ingekorven als deze: „Mester Henrick Halwech van Vollen hoe den 12 Oct An 1570"; „Meister Thomas Lamberlsz Verborch 1575"; „Matthias ter Koek Deventer 1575"; „Jan Dvbbelt van Amstelredam den 14 October 1576"; „Meister Janzoon Schel- visc-h 1575 Looft God met harpen en snarenspel Gi volk van Isrel." Ontroerend is het volgende: „Och verlangen verlangen Hoe hebdy mi omvangen Hadde mi hope niet ernert Verlangen hadde mi gants vertert Gesnede den 9 Novemb 1575 bi mi Meister Iacob van Dansick." En wat een wanhoop spreekt uit dezen noodkreet: „O Groot Godt O Heemelkoning bewaart mi" In den jare 1537 was Hertog Karei van Gelre, hoewel hij twee jaar vroeger „een vaste soen en 86 I

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 102