D e vereeniging van de noordelijke gewesten van
Holland onder het bestuur van Keizer Karei V
had voor Enkhuizen belangrijke gevolgen. Er was
nu een eind gemaakt aan den strijd van honderden
jaren tusschen de landstreken om de Zuiderzee;
een periode van grooten bloei was voor onze stad
aangebroken. Midden XVIe eeuw bezat Enkhui
zen 160 haringbuizen: de aanleg van nieuwe ha
vens, scheepstimmerwerven, lijnbanen en zoutkee-
ten getuigden van opgewekt stoffelijk leven; naar
alle kusten van Europa, tot zelfs in het hooge
Noorden voeren Enkhuizer koopvaarders. De stad
werd omstreeks 1590 belangrijk uitgelegd; nieu
we vestingwallen moesten worden aangelegd; in
het midden der XVIe eeuw was een dikke hooge
muur gebouwd, voorzien van torens, poorten, ron-
deelen. Van 1540 dateert, volgens Brandt, de
bouw van de Zuiderpoort, nu de „Drommedaris"
genoemd. „Dit gebou", vertelt de geschiedschrij
ver, „wierdt van steen opgehaelt, en alles van bin
nen op bogen seer konstig gewrocht en soo boven
als onder de aerde met verscheide gevangkenissen
versien". Aan de westzijde bouwde men een groo
ten toren of rondeel, aan den oostkant een half-
rondeel, waarop vroeger het keizerlijk wapen
HOOFDSTUK VII
DE VESTING EN DE POORTEN
85