HOOFDSTUK I
INLEIDING
In geen land ter wereld, België wellicht uit
gezonderd, vindt men op een zoo klein op
pervlak zoovele steden dicht bijeen als in
Nederland. Van all^Nederlandsche provin
ciën spannen Noord- en Zuid-Holland weer
de kroon. Sommige steden zijn uiterlijk haast
niet van dorpen te onderscheiden. Zij hebben
minder inwoners dan een dorp van middel
matige grootte. Van enkele is het zelfs on
zeker, of zij vroeger iuridisch als steden zijn
beschouwd. Toch zijn in deze beide gewesten
en in de aangrenzende provinciën Utrecht en
Zeeland eenige tientallen plaatsen aan te
wijzen, die een stedelijk karakter vertoonen.
Met het tegenwoordig belang dier plaatsen
heeft dit haar karakter weinig te maken en
met hare historische schoonheid nog minder.
Bijna zou de paradox te poneeren zijn, dat
de historische schoonheid eener Hollandsche
stad omgekeerd evenredig is aan haar huidig
belang. Ik zeg „bijna", want er zijn gevallen
aan te wijzen, waarin dit niet zoo is.
Als voorbeelden van gevallen, waarin de on
bewogenheid der geschiedenis eener stad of
haar gemis aan „modernen" voorspoed aan
7