dat het sedert zijn bouw gehad had, bewaren.
De afbeelding van het stadhuis, zooals die
in afb. 6 voorkomt en dié eene verdere
bespreking van het uitwendige van het ge
bouw overbodig maakt, toont ons echter het
gebouw niet meer, zooals het er vier eeuwen
geleden uitzag (van dien toestand bestaat
alleen eene zich voor reproductie minder
goed leenende 17e-eeuwsche houtsnede),
maar geeft de gedaante weer, die het van
het einde der 17e tot het tweede kwart der
19e eeuw heeft gehad.
Het gebouw, dat over de Voorstraatshaven
is gebouwd, met dien verstande, dat zijne
lengte-as dwars daarop staat, zag zijn oor
spronkelijk aan eene der korte zijden, n.1.
aan de Groenmarkt, gelegen hoofdingang
in 1680 verplaatst naar eene der lange zijden,
n.1. die aan het kort daarvoor aangelegde
Stadhuisplein. Overigens bleef het ook na de
in verband hiermede noodige verbouwingen
zijn in hoofdzaak laat-gothisch karakter be
houden. In 1835 werd besloten het gebouw,
vooral uitwendig, te „moderniseeren". Ten
einde met den titel van dit boekje op niet al
te gespannen voet te geraken laat ik eene
afbeelding van de resultaten dier moderni
seering maar achterwege: men kan die, zoo
men daartoe roeping gevoelt, bij een bezoek
aan Dordrecht ter plaatse gaan bezichtigen.