is een tweede wagen, waarop de dood in de
gedaante van een geraamte, de zonde in den
vorm van een vuurspuwend monster, dat ge
kneveld op zijn rug ligt, en de hel in den per
soonvan den duivel staan afgebeeld. Afb. 5a.
Daarna komt een tiental heiligen, van wie de
meesten aan hunne attributen te herkennen
zijn: voorop gaat de Heilige Maagd, ken
baar aan den haar hoofd omgevenden stra
lenkrans. Verder ziet men o.a. St. Barbara
met den toren, St. Laurentius met het roos
ter, St. Catharina met het rad en St. Chris-
tophorus met het Christuskindje.
De verschillende opschriften bij de voorstel
lingen der volgende vijf paneelen culminee-
ren in een zegewagen, waarop een monstrans
staat. Daaronder bevinden zich o.a. de be
kende woorden: „Super hanc petram aedifi-
cabo ecclesiam meam" (Op deze steenrots
woordspeling met den naam van den apos
tel Petrus) zal ik mijne kerk bouwen)„Hoe
enim est corpus meum" (Want dit is mijn
lichaam) en „Quidquid ligavero in terra erit
et ligatum in coelis" (Wat ik gebonden zal
hebben op aarde, zal ook in den hemel ge
bonden zijn).
Onder den bovengenoemden zegewagen
worden verpletterd de „haeretiqi sacramen-
tarii", d.z. de ketters, die het H. Sacrament
loochenen. Dit laatste wordt voorgesteld
47