geenszins zeker. Bij de verbouwing, die de
Hal voor de Vlaamsche kooplieden in 1544
onderging, toen zij als stadhuis werd ipge-
richt, wordt zijn naam ook genoemd, maar
geenszins als die van een op den voorgrond
tredenden kunstenaar.
Tal van personen, kunsthistorici en anderen,
zijn, goeddeels onafhankelijk van elkander,
tot de conclusie gekomen, dat aan de koor
banken verschillende handen te onderschei
den vallen, terwijl het bovendien onaanne
melijk is, dat zulk een reuzenwerk door één
mensch zou zijn tot stand gebracht. Zeer
waarschijnlijk is Jan Terwen een dergenen
geweest, die aan de totstandkoming van dit
koorgestoelte hebben medegewerkt en is zijn
naam door een toeval bewaard gebleven, ter
wijl die der andere medewerkers verloren
zijn gegaan. Zie afb. 4.
Aan de Evangelie- of Noordzijde staan
voorstellingen van profanen aard, ten eer
ste de geschiedenis van Mucius Scaevola,
die, na in plaats van Koning Porsenna, dien
hij wilde dooden, een van diens hovelingen
gedood te hebben, om zijne onverschrokken
heid te toonen, zijne hand in het vuur houdt.
De overige paneelen vertoonen een triumph-
tocht van Keizer Karei V, ter gelegenheid
van zijne kroning met de „ijzeren" Lombar
dische kroon. Deze reeks van zeer levendige
45