HOOFDSTUK V
DE KOORBANKEN
Z ooals bekend is komen koorbanken alleen
voor in cathedrale en collegiale kerken. De
Dordtsche Onze-Lieve-Vrouwe- of Groote
Kerk is nooit eene cathedraal geweest, al
wordt zij wegens hare grootte wel eens zoo
genoemd, maar wèl is zij in 1366 door hertog
Albrecht tot collegiale kerk verheven.
Deze verheffing maakte het plaatsen van
koorbanken voor de kanunniken noodig en
die plaatsing heeft stellig kort daarna plaats
gehad, maar de toen geplaatste banken heb
ben nog geene eeuw dienst gedaan, doordat
zij bij den grooten kerkbrand van 1457 ver
loren zijn gegaan. De na dien brand geplaat
ste zijn omstreeks 1540 vervangen door de
thans nog aanwezige koorbanken.
Dit koorgestoelte staat op gezag van eene
mededeeling van Matthijs Balen in zijne
„Beschrijving van Dordrecht" (1677) op
naam van Jan Terwen Aertsz, misschien zoo
genoemd naar zijne geboorteplaats Terwaan
(Térouanne). Van dezen kunstenaar is zoo
goed als niets bekend en zelfs zijne identiteit
met den in 1588 overleden „Jenningh de
Beeldsnider" is wel waarschijnlijk, maar
44