wordt verplaatst. Ook door de overigens
veelal voortreffelijke stoffage lijdt de juist
heid van zijn werk wel eens.
Niets van dit alles bij Rutten: men kan er
van op aan, dat wat hij aan verdwenen stads-
schoon heeft afgebeeld, ook inderdaad zoo
geweest is. Stoffage ontbreekt bijna steeds,
maar de topographische nauwkeurigheid is
onverdacht. Al hadden wij gaarne wat meer
„zwier" in zijn werk gezien, toch kunnen wij
hem en zijn beschermer, Mr. Van Gijn, niet
dankbaar genoeg zijn voor hun levenswerk,
dat ons een beeld geeft van de stad Dor
drecht voor ongeveer 100 jaar.
Andere uit topographisch oogpunt belang
rijke kunstenaars zijn geweest: J. Holaart,
A. van Wanum en de beide*Bendorps, vader
en zoon. De eerste bracht een groot aantal
gebouwen te Dordrecht, op eenigszins onbe
holpen wijze, in beeld, 'zooals ze omstreeks
1770 waren, Van Wanum heeft vele teeke-
ningen, meestal in Oostindischen inkt, ver
vaardigd, die de stad en de haar bespoelende
rivieren in beeld brengen. Ook de Bendorps
werkten veel in de stad en hare omgeving.
Martinus Schouman en J. C. Schotel waren
verdienstelijke zeeschilders, die ook wel ri
viergezichten bij Dordrecht hebben vervaar
digd. Tot ver in de 19e eeuw wordt het werk
van Van Lexmond en Rutten aangevuld
102