schiten ende totte voetende totte solder met snijnde
delen te beschieten". Voorts was er gewoonlijk tegen
den anderen muur de zoogenaamde pronkbedstede, die
somtijds als bergplaats voor allerhande kussens werd
gebruikt en waar een enkele maal de dooden werden
neergelegd.
Boven langs de deuren der bedstede hing ter versiering
een heele rij blauwe kommen klapmutsen ge
naamd van kraakporselein, een Chineesch product.
Op den uitstekenden rand, boven de klapmutsen dus,
stonden weer groote pronkkommen van hetzelfde
kraakporselein.
Daar de bedsteden, die soms ook vanuit de gang
bereikbaar waren, een geheel eind, ongeveer 80 a
90 c.M. boven den vloer waren, gebruikte men dit vlak
weer voor het aanbrengen van een van de Makkumer
wit-blauwe tegels, waarop alle bijbelsche personen, die
maar eenigszins tot de verbeelding spraken, figureer
den, zonder dat tot tableauvorming werd overgegaan.
De gewoonte om de bedsteden zoo hoog te maken
steunde, zooals gewoonlijk wordt aangenomen, op de
vrees voor het hooge water, waarvan ook Hindeloopen
in den loop der tijden veel .had te lijden. Niet on
waarschijnlijk echter is, dat ook hier invloed is van
Noorsche voorbeelden, waaraan de schippers heel veel
hebben ontleend. Voorbeelden hiervan zijn aan te
wijzen in het rijk geïllustreerde werk van J. Meyer.*)
Ditzelfde geldt voor de „schammels" of onderzet
stukken om keeftkasten en kisten omhoog te brengen.
Om in de hooge bedstede te komen werd aanvankelijk
gebruik gemaakt van een aan de onderzijde gekarteld
beddebankje, later vervangen door het beddetrapje.
Het eenig bekende overgebleven bankje (Fig. 6)
geeft tafereelen uit het leven van den verloren zoon,
in tegenstelling tot de Amelander beddebankjes, die in
Fortids Kunst, Kristiania, 19131915, 2 dln.
49