dienaar van zijn stad, die Hindeloopen als weleer Sta voren in het zand gewurgd ziet worden. Immers de geweldige en snelle stroom uit het Haanmeer komende zorgt, dat de reede voor de stad open blijft „als wesende naest Godt het eenichste middel ende oor- saeck, waer door jaerlijcx geruïneerd worden de bancken ende platen, die anders voor deselve comen te groijen." Gaat men dus tot demping van het meer over, dan wordt de loop van de Fluesen veranderd en gaat Hindeloopens scheepvaart ten gronde „daer nochtans het gansche land ende particulierlijeken mede de omleggende grietenien grotelijcx aen der selver beholdenisse gelegen is". Wij weten, dat in 1597 al omwille van de zeevarenden in het zomerseizoen geen rechtdagen gehouden werden, omdat het tot onaangenaamheden aanleiding gaf, indien men dit wel deed, want „dat eene der bur gers thuijs is ende de ander noch te zeewaerts, waeraff de gedaechde nu eerst binnen een dach twee ofte drie in Hollant gearriveert om aldaer te lossen, wetende niet van deese citacie". Zoodoende was het gewoonte geworden om slechts van Allerheiligen 1 November) tot S. Petri (22 Februarieen dag, welke in de folklore nog een rol speelt, naar wij zullen zien,) gerechtsdagen te houden. Soms treft men zelfs in processtukken den eisch aan, dat aan een der partijen verboden zal wor den naar zee te trekken, alvorens het vonnis geveld is. Meer relief krijgen deze toestanden nog, wanneer men ziet, hoe in 1661 de burgemeesters aan den Stadhouder van Friesland vragen, daar zij allen zeevarende per sonen zijn en het langzamerhand tijd wordt, dat zij zee kiezen, of een vroedsman zoolang de zaken mag behartigen. In April 1728 gaan er twee Hindeloopers naar het Stadhouderlijk Paleis te Leeuwarden, daar de Pre sident-Burgemeester is overleden. Het Hindelooper type, zooals wij dat uit andere beschrijvingen o.a. van ,21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 31