lum. Van vreemde invloeden heeft men in Hindeloopen altijd een afkeer gehad: bij het verhuren der landen in later tijd werd bedongen, dat dit slechts aan inwo ners mocht geschieden evenals eens- een boycot werd uitgesproken tegen Workumer-zeelieden. De oudste toestanden in de fennen zijn minder goed bekend, wel blijkt, dat er veel grond is weggeslagen door de zee, zooals op de kaart van Van Deventer en Schotanus bij vergelijking met den tegenwoordigen toe stand wel duidelijk wordt. Zooveel nam de zee weer terug van het moeilijk verworven land, dat in 1562 de bezittingen van den pastoor en den kapelaan zoo ge ring waren geworden, dat die landen samengevoegd moesten worden en voortaan slechts één geestelijke kon onderhouden worden. Bij de verdeeling en het gebruiken van het land was men, zooals zal blijken, zeer op eikaars medewerking en hulpvaardigheid aan gewezen. Er was een groot verschil tusschen de wei- en hooi landen. Het bezit in de eerste, hoewel in een bepaalde maat uitgedrukt (pondematen, einsen en penningen) duidde toch geen vast omschreven perceel aan, terwijl de laatste wel uit afgepaalde stukken bestonden. De verdeeling onder de verschillende eigenaars komt in alle gradaties voor; zoo heeft de een 39 einsen 14.¥2 penning, maar een ander in een bepaalde fen slechts 14V2 penning ten dienste staan. Afwijkend van elders in den lande voorkomende ge meenschappelijke gronden (marken), heeft hier niet ieder eenzelfde aandeel in het geheel, maar liggen deze aandeeltjes verspreid onafhankelijk van elkaar over alle fennen. Bij de hooilanden met vaste perceelen kwam wel wisselen van de perceelen onderling voor. Nadat ieder bij den hooioogst zijn eigen deel had binnen gehaald, zond men de koeien gemeenschappe lijk in de weiden. De „blinde koegangen", welke even eens voorkomen, geven aan, dat men zonder recht op 84

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 104