berken, naaldboomen of andere boomen. Er bestaan dus paddestoelen welke in nauw verband met het hout leven waarop zij voorkomen en zwammen die geheim zinnig een aantal boomsoorten begeleiden. Het eerste geval lijkt duidelijk. Immers, de beuk, die het witte porceleinzwammetje, Armillaria mucida, draagt, ziet er niet zoo heel welvarend uit, de berk, uit wiens stam de prachtige lichte berkenzwammen sprui ten, lijkt niet heel levenskrachtig meer te zijn, ligt dan ook dikwijls languit in het zand van de duinen. Wij zijn dan ook al heel gauw geneigd deze zwammen voor gevaarlijke parasieten uit te maken en de zwam de schuld te geven van de algemeene onttakeling van den boom. Zoo eenvoudig als het lijkt, is het echter niet. De gezonde, levenskrachtige boom zal van parasieten in den vorm van gevaarlijke paddestoelen, zoo gauw geen last hebben. Door een gezonde, gesloten schors kan n.1. het mycelium maar moeilijk binnendringen. Anders wordt het daarentegen als er ergens een tak afbreekt, een stuk schors wordt afgestooten, een wond- plek ontstaat. Daar vindt de spore een kans tot ont kiemen. Het mycelium dringt naar binnen en de boom wordt van zijn voedsel beroofd. Sommige van deze boombewoners, zooals de ge schubde zadelzwam, Polyporus squamosus, zijn weinig kieskeurig in de keuze van hun gastheer en komen op verschillende boomsoorten voor, andere daarentegen, zooals Polyporus betulinus, komen uitsluitend op één boomsoort, in dit geval den berk, voor. Bovendien zijn lang niet alle op boomen groeiende paddestoelen ge vaarlijke parasieten, sommige kunnen jarenlang aan een boomstam hun hoed hechten zonder dat het deze veel schade berokkent, andere daarentegen, zooals de beruchte dennenmoorder, Fomes annosus, moeten met alle middelen worden bestreden. Ook de honingzwam, Armillaria mellea, is zulk een ongewenschte gast in het bosch. 82

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 97