de meest vlammende herfstkleuren, maar onze eigen
inheemsche boomen mogen er toch ook zijn. De ronde
lindekronen worden meestal vlekkig geelgroen van tint,
evenals de kastanje, omdat lang niet alle bladeren
tegelijk verkleuren. De esch verandert van donker
groen in purper, de beuken worden tenslotte warm
hruin en de eiken krijgen een kleur van donker koper
of blijven vaal. De berk schudt het eerst zijn takken
leeg en omstreeks midden October vlindert een vracht
goudgele blaadjes omlaag en staat de boom plotseling
kaal. Toch kunnen de berken het volgend jaar in een
veel langzamer tempo hun bladeren laten vallen.
Heel onregelmatig op den herfsttijd reageeren ook
altijd de kardinaalsmutsen, die groen, geel, vuurrood
of kaal heel zusterlijk naast elkaar staan. Aardig is ook
het verschil tusschen de iepen in de stad, die meestal
iets eerder hun bladeren verliezen en die op het land.
Zoo zijn het niet slechts de mooie kleuren en tinten,
maar ook de bijzondere gewoonten van de boomen,
die ons steeds weer boeien op een herfstwandeling.
Eerst zijn het de mooie kleuren, die opvallen, maar
hoe meer wij op de boomen, die den boschrand vormen,
letten, hoe meer wij het eigene ontdekken. En tot diep
in November hebben wij daartoe gelegenheid. Het
lijkt soms of zij zich alle op een zonnigen dag opmaken
om het laatste herfstfestijn te vieren, een paar dagen
later kan aan dat alles een einde komen en liggen de
bladeren slap en vies op den grond.
Aan dit festijn doen op den grond, tusschen bladeren
en mos, ook de paddestoelen mee. Hoewel er ook wel
zwammen, zooals champignons en inktzwammen, zijn
die op open plekken voorkomen, in het gras van wei
en wegberm, hooren de meeste toch in het bosch thuis.
Paddestoelen en houtgewassen schijnen bijeen te
hooren. Zij groeien direct op het hout van beuk en
berk of wortelen in de humusrijke bovenlaag van den
boschbodem, maar hebben dan vaak een voorkeur voor
81