bladerloos maken, maar dat zij niet de aanleiding zijn. Aan den bladerval zit dus ook al meer vast dan men wel zou vermoeden. Door de vermindering van het licht gaat er in het blad iets gebeuren waardoor de opbouw van het voedsel wordt stopgezet, waardoor de bruikbare stoffen uit het blad worden gehaald, andere (gekleurde) daarin worden opgehoopt en waardoor tenslotte de verbinding tusschen boom en blad wordt verbroken. Maar ook na den val is de rol van het blad nog niet uitgespeeld. Eerst blijven ze nog een poos kleurig en wel op den grond liggen. Daarna kleven ze aan elkaar vast en begint het groote verrottingsproces, dat jaren kan duren. Met behulp van de bodembac teriën wordt de afbraak voortgezet en als na jaren de bladerlaag tot een ondefinieerbare massa is geworden, is de kringloop der natuur gesloten. Wat eens door licht en lucht werd opgebouwd, is weer afgebroken om opnieuw als vruchtbare bodem voor het bosch te die nen. Dat ook hier iedere boom weer anders op zijn omgeving reageert, bewijzen de iepen-, wilgen-, linde- en peppelbladeren, die spoedig vergaan. Hoe mooi zijn niet de doorzichtige, op kant gelijkende, skeletten. Eikenbladeren zijn taaier, terwijl beukenbladeren op kalkarmen bodem in het geheel niet vergaan, jaren blijven liggen en den grond ophoogen. Het mooist van alles zijn de groote gele bladeren van den gewonen ahorn of eschdoorn en het is ieder jaar weer een groot genot de bladsterren te zien liggen op den grond, hel dergeel, met hier en daar nog een frisch groen gedeelte en bestippeld met zwarte vlekken. Vroeger meende men, dat deze stippen werden veroorzaakt door dauw druppels, die als brandglazen zouden werken en waar door de zon dus haar eigen werk zou bederven. Sedert jaren weet men echter, dat een zwam, die op de bla deren groeit en zich bij het afsterven verder ontwik kelt, de zwarte vlekken veroorzaakt. De Noorsche esch doorn en de Amerikaansche eik dragen misschien wel 80

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 95