ieder bosch van zoo groote beteekenis is. De padde
stoelen en de milliarden bacteriën helpen mede dezen
humus weer om te werken tot nieuw voedsel van het
bosch maar ook de fauna, de mieren en andere insec
ten, wormen, slakken en muizen helpen mee den bodem
te vervolmaken, luchtig te maken en te vermengen
met het minerale gedeelte dat er onder is verborgen.
Boomen sterven af en vallen om, planten gaan jaar na
jaar te gronde, maar het bosch blijft zichzelf gelijk, het
bestaat van het vergaan, zoolang tenminste de natuur
haar wetten kan laten gelden en de mensch door zijn
cultuur niet haastig en onoordeelkundig ingrijpt.
Ook de heidevelden, de vochtige en droge weilanden,
de duinen, schorren en slikken worden plantengemeen
schappen genoemdzij bedekken als een bont mozaiek
den bodem, veranderen nu en dan eens van karakter
als een stuk hei wordt ontgonnen, een weiland wordt
gescheurd, een plas wordt dichtgemaakt, maar het
geheel blijft zichzelf min of meer gelijk. Daar liggen
achter de zeereep de duinen en de binnenduinrand-
polders, de golvende heidevelden met haar vliegdennen
en stuifzandplekken, daar droomen de vennen, kab
belen de beken, stroomen de rivieren, terwijl geweldig
groote vakken worden ingenomen door droge en voch
tige weilanden, vet of armoedig bouwland.
Op dit geheele mozaiek heeft de mensch heel sterk
zijn stempel gedrukt. Er bestaat wel geen plekje grond,
behalve dan de nieuw gevormde duinen, de schorren
en slikken, dat niet het stempel van den mensch
draagt. De wei en het bouwland zijn ondergeschikt aan
het boerenbedrijf en ook de heide is het product van
ons voorgeslacht terwijl aardappelakkers en bollenvel
den, waterleiding en helmbeplanting ook den invloed
van den mensch in het duinlandschap verraden. Toch
is het merkwaardig, dat natuur immer kruipt waar zij
bijna niet gaan kan. Zelfs in een brandschoonen polder
vinden wij na eenig zoeken haar sporen nog wel terug.
65
5