D e gemeenschap van boomen, struiken, planten en
mossen, die wij bosch noemen Inderdaad vormt
geen enkel onzer landschappen zulk een intense ge
meenschap als het volgroeide, volwassen bosch. Blanke,
dikke, kale en beschubde stammen rijzen omhoog en
heffen hun takken en kroon, hun bladeren en bloesem
in de lucht. Diep in de aarde dringen de wortels en
tusschen uiterste twijgen en wortelharen leven de
mossen, die den bodem bedekken, de planten, die den
grond in het voorjaar uitbundig kleuren, terwijl daar
boven struiken bloeien, bladeren, twijgen en bessen of
andere vruchten voortbrengen. Soms vormen de kronen
zulk een gesloten dak, dat er van de ontwikkeling van
de struikenetage weinig terecht komt, vaak ook ont
staan er groote gaten in het bladerdak en dan nemen
struiken als hazelaar, lijsterbes, hulst, vuilboom, kren-
tenboom e.a. een groote plaats in.
64
HOOFDSTUK VII
HET BOSCH ALS LEVENSGEMEENSCHAP
Deze geheele verzameling van boomen, struiken, hooge
en minder hooge planten en mossen noemen wij het
bosch, terwijl in den grond, voor ons onzichtbaar, nog
een groot leger van zwamdraden en bacteriën is ver
borgen, dat er eigenlijk ook bij hoort.
In deze gemeenschap heeft alles zijn vaste plaats.
Iedere struik, iedere boom, iedere plant en ieder mos is
een onderdeel van het geheel en heeft als zoodanig zijn
waarde. Het helpt mede het bosch op te bouwen tot
datgene wat het is en wat het in de toekomst zal wor
den. Daar zijn de hooge boomen, die hun bladeren en
naalden, ook hun vruchten en soms hun takken laten
vallen, daar zijn de struiken en de veel sneller levende
kruidachtige planten, die ieder jaar afsterven. Zij
helpen den bodem vormen van het bosch, den humus,
die voor de gezonde en krachtige ontwikkeling van