63 jes en kan het kiemplantje zijn eigen voedsel maken. Het is dus volwassen maar verder dan die paar blaad jes en een stengeltje brengt de „boom" het in dat eerste jaar niet. Veel van deze kiemplantjes blijven niet in leven bij gebrek aan licht of omdat de grond niet deugde waarop zij kiemden, maar enkele hebben de juiste plek gevonden en het is aardig om hen gedurende jaren te volgen en te zien hoe zich uit het zaad de boom ontwikkelt. Al aan het jonge struikje is de rechte beuk, de grillige eik te herkennen. Bij den beuk groeit telkens een zijtak de hoogte in en neemt de plaats in van den hoofdtak, bij den eik groeien de takjes alle richtingen uit en ontstaat ook reeds vroeg het grillige karakter van den boom. Zoo is er dus in het voorjaar in het bosch van allerlei te zien. De knoppen die uitloopen, de zaden die ont kiemen en de planten op den grond, alle openbaren voor den goeden verstaander iets van de gemeenschap der planten die wij bosch noemen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 72