beuken uitloopen een der mooiste van het bosch, die echter maar heel kort duurt. Want een eenmaal ont loken beukenknop kan zeer snel doorschieten. De meeste andere boomen treuzelen vrij lang, de ontlui- kingssnelheid van den beuk is daarentegen zoo groot dat de jonge loten het vaak niet kunnen bijbeenen. Zij kunnen in zulk een korten tijd niet genoeg water op zuigen en blijven eerst nog wat omlaag hangen. Het duidelijkst is dat bij langdurig slecht weer als de boom over tijd is. Daar de beuk er een vrij vasten tijd van ontluiken op na houdt tracht ze deze zoo snel mogelijk in te halen. Over dit uitloopen der verschillende boomsoorten zijn door wijlen Dr H. Bos gedurende een groot aantal jaren interessante onderzoekingen gedaan. Voor elk houtig gewas is de ontluikingstijd afhankelijk van twee oorzaken. Er zijn inwendige nog onbekende factoren die den boom tot het ontluiken voorbereiden en er is een directe aanleiding, meestal een zekere warmte graad, waarbij de boom gaat botten. De beuk vertoonde van alle boomsoorten de geringste afwijking en waar schijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat de beuk in zijn voorbereidende fase niet als vele andere houtige ge wassen gevoelig is voor warmte, maar voor licht. De hoeveelheid warmte welke een plant in het voorjaar ontvangt kan zeer sterk wisselen, de belichting is ook wel uiteenloopend, maar door de toenemende dag lengte toch meer constant. Daarom zal een beuk ge durende de eerste mooie voorjaarsdagen eerder kunnen uitloopen daar hij gevoeliger is voor licht dan een boom die eerst nog moet worden verwarmd. Het meest achteraan komt de eik en als deze eenmaal goed en wel in blad staat is het met het feest in het bosch gedaan. Dan krijgen de bladeren hun gewone harde zomerkleur en het perkamentachtige uiterlijk van allen dag. Niet alleen de planten op den grond hebben een strijd 60

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 69