dien vinden wij nog vaak naast het gekapte bosch de
rest van de boschflora terug in de heg. En dan is deze
zelfs waard beschermd te worden. Ons land is klein en
daarom dienen wij ook met kleine reservaten zuinig om
te springen. Want juist de heggen zijn in ons land vaak
resten van „wat er vroeger in het wild groeide en
bloeide". Natuurlijk valt daaronder niet de kaarsrechte
ligusterheg of meidoornheg, maar wel de aaneenrij
ging van allerlei struiken, heesters en boomen.
En niet alleen de natuur liet hier haar sporen na, aan
een landschap met heggen leert men ook iets omtrent
de bewoners van dat stuk grond. In Zuid Limburg bij
voorbeeld is een heg niet „vijandig" aan een wandelaar.
Hagen zijn daar nooit heel dicht en geven niet sterk
den indruk van „verboden toegang", zooals dat elders
in ons land wel vaak het geval is. Zoo leeren de heggen
in ons land ons niet slechts de struiken kennen, maar
openbaren zij ook iets omtrent den aard van den grond
en zijn bewoners.