5°
ribes onzichtbaar met groene bloemen staat te bloeien.
Dan weer ontdekken we een prachtigen geknotten esch
vol knoesten en bulten of een rij geknotte beuken. Al
die geknotte boomen loopen het jaar na het kappen
weer uit en vertoonen dan alle hetzelfde verschijnsel.
De loten worden buitengewoon lang, de bladeren zijn,
vergeleken met de normale, reuzen. Maar de aardig
heid gaat des zomers gauw verloren. In den winter en
in het prille voorjaar zijn de heggen en geknotte boo
men het mooist. Vooral in Zuid Limburg is het dan een
groot genoegen langs de wegen te dwalen en door de
leem te baggeren. De heggen krijgen groene spikkels, de
kersen bloeien en de andere vruchtboomen hebben
dikke knoppen. Het is duidelijk, dat wij hier met grond
te maken hebben waar oorspronkelijk weelderig bosch
groeide, de bermen van den weg dragen er in de luwte
nog de sporen van, want allerlei boschplanten als pri
mula's, anemonen en viooltjes hebben hier hun laatste
toevlucht gevonden. Allergrappigst zijn ook de korte
stukjes heg van enkele tientallen meters, die we in de
Zuid Limburgsche heuvels midden in het bouwland
vinden.
Een boom, die in ons geheele land, overal waar de
grond vruchtbaar is, voor het aanleggen van heggen
wordt gebruikt, is de haagbeuk, Carpinus betulus. Met
den beuk heeft hij niets dan den naam gemeen, de
vruchtjes hangen in trossen, het blad doet meer den
ken aan dat van een iep. De boom wordt meestal niet
groot, blijft zelfs vaak een struik en daar hij zich zon
der schade uitstekend laat snoeien en in den herfst de
dorre bladeren lang blijven zitten, is hij bij uitstek ge
schikt als heg, die een flinke beschutting geeft.
Zoo vragen in Nederland ook de struiken onze aan
dacht. Ze zijn niet zoo markant als de boomen, maar
helpen toch ook mede het landschap op te bouwen.
Brabant en Limburg, ook Twente en de Achterhoek
zouden kaal en saai worden zonder de heggen. Boven-